Om de transformatie van dominante consumptiepatronen in gang te zetten is wel een katalysator nodig. Zoals de welvaart een katalysator bleek voor de carnivorencultuur, kan die vandaag de dag worden gevonden in een nieuwe ontwikkeling: het ‘flexitarisme’. Dit lijkt een haalbaar alternatief om de consumptie van vlees te beperken, en is daarom een alternatief met potentie voor dit verhaal.
‘Flexitarisme’ is een containerbegrip dat breed bezien kan worden gedefinieerd als elke bewuste dan wel onbewuste poging van een consument om minder vlees te eten (Dagevos 2014: 40). Het omvat zodoende een spectrum omtrent de frequentie van het eten van vlees. Aan het ene uiteinde vallen daarbij veganisten en vegetariërs, waar aan het andere uiteinde de consumenten die bewust minder frequent vlees eten kunnen worden gevonden (ibid.). Denk bij deze laatste groep bijvoorbeeld aan mensen die ernaar streven een aantal dagen per week geen vlees te eten.
Aan de hand van deze dichotomie, stelt Dagevos dat flexitarisme een haalbaar alternatief lijkt te zijn voor het verminderen van de consumptie van vlees: “Giving up meat completely is a food consumption pattern change that is too drastic and unattractive for most people, but making efforts to eat meat less frequently is becoming customary to many Dutch (and other) consumers and hardly considered a strange or problematic food preference anymore.” (Dagevos 2014: 40).
Wanneer bovendien wordt gekeken naar de cijfers aangaande dit flexitarisme, vormt zich een dynamischer beeld van de consumptietransitie dan bij de cijfers omtrent de consumptie van vlees. Meer dan zeventig procent van de Nederlanders at in 2011 tenminste één dag in de week geen vlees, hetgeen destijds een significante toename was ten opzichte van 2009.
Hoewel het twijfelachtig is hoe bewust dit gebeurt, stelt Dagevos dat de grootste verandering in de vleesconsumptie is te zien in de groepen waarbinnen respondenten aangeven helemaal geen, of slechts één of twee keer per week vlees te eten. Dit wijst, in combinatie met de grote afname van het aantal respondenten dat stelt zeven dagen per week vlees te consumeren, op een trend (2014: 41-42).
Kortom: het flexitarisme heeft de potentie om de dominante Nederlandse vleeseetcultuur in beweging te brengen. Steeds meer Nederlanders kiezen ervoor om minder frequent vlees te eten. Hoewel dit nog niet tot uitdrukking komt in de hoeveelheden vlees, speelt er dus wel degelijk iets. Het lijkt een haalbaar idee, en krijgt dan ook meer aandacht van maatschappelijke actoren en consumenten.